zondag 2 januari 2011

Memering nr. 14: 24/7 economie

Heerlijke nieuwe wereld

Drie uur ‘s nachts. Je dommelt in een ongemakkelijke stoel tegenover een beeldscherm in een internetcafé. Na twaalf uur werken lukte het niet om met de metro naar huis te gaan. Een hotel was te duur. Je hoort pubers feesten in een nabijgelegen bar. Rammelende boodschappenkarren verraden drukte bij een supermarkt in de buurt. Auto’s en scooters rijden voorbij. Mensen roepen op straat. De stad is in de greep van de onbeperkte economie; het monster dat alles geeft en alles neemt.

De heerlijke nieuwe wereld is geen toekomstfantasie. Jokohama, New York, overal is de overgang onverwacht snel gegaan. Toen lege portemonnees bij de kassa tot problemen leidden, gaf het monster de pinpas. Opeens was geld onbeperkt beschikbaar. Uitgeven ging makkelijker. Meer verdienen werd noodzaak en betekende langer werken of extra cursussen. Voor boodschappen doen was weinig tijd. Het monster verruimde de openingstijden van winkels. Iedereen moest nu meer werken. Werk, cursussen en boodschappen liepen door elkaar heen. Er was onregelmatiger tijd voor vrienden en gezin. Het monster gaf de mobiele telefoon, email, linked-in, skype en blog’s. Op internet was eindeloos veel informatie te vinden en was alles te koop. Het monster gaf steeds meer. De weg kwijt in het verkeer? Daarvoor kwam de routeplanner. Tijd over? Het monster gaf vermaak met online spellen en steeds meer online televisie. Spullen verkopen? Het monster gaf Ebay.

Met onbeperkte mogelijkheden palmde het monster langzaam iedereen in. Lage kosten, meer gemak, meer plezier. Niemand las de kleine lettertjes: “… toenemende afhankelijkheid en het ontbreken van een terugweg …”. Bankkantoren, verkeersborden en telefooncellen verdwenen. Boeken werden bestanden, die mensen samen met foto’s en alle andere digitale informatie bewaarden in de cloud.

Grenzenloze mogelijkheden, maar steeds meer abonnementskosten. Vanwege ontoereikend saldo blokkeerde het monster je persoonlijke metrocode. Je wilde naar je gezin, maar eindigde in een internetcafé.

dinsdag 28 december 2010

Memering nr. 13: Condooms

Goedkoop anticonceptiemodelletje

Vorige week op de voorpagina van de NRC: “De paus blijft worstelen met het gebruik van het condoom.” Maar pausen doen toch niet aan anticonceptie? Mijn oma vertelde dat zeventig jaar geleden de priester langs kwam als er na een jaar nog geen baby was geboren. Nog steeds blijft de RK kerk halsstarrig anticonceptie afkeuren en gebruiken imams citaten uit de koran die reproductie aanmoedigen. Waarom toch? De wereld is al zo vol.

De bemoeienis met gezinsplanning wordt vaak verpakt als een nobel doel. De RK kerk zegt dat zij 'onvoorwaardelijke, volkomen liefde’ tussen mensen nastreeft. Dat zou alleen kunnen 'zonder', want met anticonceptie zouden mensen elkaar als pure lustobjecten gaan zien. De kerkvaders zijn buitenstaanders. Zij missen de ervaring dat samen knuffelen in een gelijkwaardige en zelfgekozen vriendschap de liefdesband versterkt en dat liefde en lust geen logische tegenpolen zijn.

Een verborgen argument om tegen anticonceptie te adviseren is macht. Een stam met veel leden geeft het stamhoofd immers veel macht. Met een ‘goddelijk’ advies zoals: ‘Weest vruchtbaar en wordt talrijk’, vergrootte een leider zijn invloed. Vooral de koran is heel expliciet: ‘Trouw de liefhebbende en de vruchtbare, want op de dag der opstanding zal ik wedijveren met de andere profeten in het aantal van mijn volgelingen’. Is dit een verlicht geloofsadvies of een aansporing tot getalsmatig haantjesgedrag?

Gelukkig begrijpen steeds meer mensen dat de bijbel, de koran en andere historische geloofsteksten wortelen in oude culturen waarin mannen beslisten en vrouwen vooral bezit waren. Geloofsteksten verouderen, net als automodellen. Tijdloze modellen bestaan niet. Wie rijdt er graag in een oud barrel? En net als autoverkopers in een showroom hebben geloofsverkopers in de showroom van het leven belang bij de verkoop. Een goedkoop anticonceptiemodelletje? Keur grondig de motieven van de garage, de kwaliteit van het chassis, de kilometerstand en aanstaande grote reparaties.

Memering nr. 12: Memeren

Mijmeringen van een memon

Waarom heten die korte tekstjes ‘memeringen’?
Het zijn mijmeringen van een memon, dus memeringen.
Mijmeringen snap ik, maar een ‘memon’?
Een memon is een organisme met zintuigen en een zenuwstelsel.
Oh, dus een memon is een dier?
Nou, niet helemaal, want veel kleine dieren, zoals pantoffeldiertjes en andere protozoën, hebben geen zenuwstelsel.
Een dier met een zenuwstelsel dan?
Nee, ook niet helemaal, want mensen denken bij dieren niet aan toekomstige, technische neurale-netwerk organismen. Dat zijn robots, geen dieren, zeggen ze meestal.
Nou, als ze technisch zijn, dan zijn het toch robots?
Ja, we noemen het wel robots, maar je moet niet denken aan robots die wij mensen hebben geprogrammeerd, zoals robots in de auto industrie. Ik bedoel robots die net als mensen een neuraal netwerk en zintuigen hebben, alleen dan niet gedragen door cellen, maar gedragen door computer chips en sensoren. Het gaat erom dat in beide gevallen sprake is van zelfstandig lerende en werkende hersenen.
Je bedoelt dat het woord memon eigenlijk een naam is voor alle organismen met zelfstandig werkende hersenen, ongeacht of het organismen van vlees en bloed zijn of technische organismen.
Ja, je slaat de spijker op zijn kop.
Mooi, maar dan begrijp ik nog niet waarom een memon een memon heet.
Dat komt van Dawkins, die in zijn boek ‘The selfish gene’ opmerkte dat genen zich reproduceren via organismen en dat memen, zoals melodietjes en overtuigingen, zich reproduceren via hersenen. En Blackmore neemt dat idee over als ze hersenen beschrijft als een ‘meme machine’.
Dat snap ik niet. Een gen codeert voor een organisme, maar een meem codeert toch niet voor een memon?
Dat heb je snel gezien! Een wetenschappelijke naam voor codes die coderen voor hersenstructuur is hard nodig. Je zou ze ‘coderende memen’ kunnen noemen.
Ja zeg, zo blijven we nog wel even memeren.

maandag 20 december 2010

Memering nr. 11: Intrinsieke waarde

Intrinsieke waarde

Het begrip intrinsieke waarde wordt gebruikt als aanduiding voor de waarde van ‘het ding als zodanig’. Er zijn dikke boeken over geschreven, maar het is noodzakelijkerwijze een controversieel begrip omdat het twee ideeën combineert die elkaar uitsluiten. Deze stijlfiguur heet oxymoron. Oxymorons zijn vaak diepzinnig of grappig. Liefhebbers verzamelen daarom oxymorons en publiceren lijsten op internet, met voorbeelden zoals kunstmatige intelligentie, zwart goud en levend fossiel.

Hoe vreemd de combinatie intrinsieke waarde eigenlijk is, blijkt als we de twee begrippen afzonderlijke bekijken. Het woord intrinsiek wijst naar de ‘innerlijke’ eigenschappen van een object. Intrinsieke eigenschappen van een gouden munt zijn bijvoorbeeld de massa, het goudgehalte en de vorm. Het betreft objectieve beschrijvingen. Bij waarde gaat het juist om een waardering. Een beoordelaar kent waarde toe aan iets in de context van een bepaald gebruik. De waarde van iets is dus per definitie niet innerlijk of intrinsiek, maar afhankelijk van een context buiten het beoordeelde object.

Nu zou je de toevoeging ‘intrinsiek’ ook kunnen beschouwen als een poging de waarde aan te geven die dingen hebben zonder waardering door mensen. Dus een soort waarde van alle dingen in de natuur voor die natuur. Maar welke waarde hebben alle dingen dan gemeenschappelijk? Dat is wellicht hun waarde als vereffenaars van gradienten in het heelal. Zo bezien is de waarde van een waterval het vergemakkelijken van waterstroming van hoog naar laag. De waarde van een plant is dan het faciliteren van de degradatie van energie uit zonlicht naar waterdamp. En de waarde van mensen? Wij mensen zijn fanatieke vereffenaars! Terwijl we onze cultuur onderhouden, verbranden we fossiele energie, verspreiden ertsen, kappen bossen en voeren oorlog. Wij zijn bewonderenswaardig goed in het creëren van rommel. Precies daarom zijn we voor de natuur van onschatbare intrinsieke waarde.

vrijdag 17 december 2010

Memering nr. 10: Tijdreizen

Tijdreizen

Wie naar de toekomst wil reizen, moet het kalm aan doen en kan beter advies vragen aan biologen dan aan natuurkundigen.

Natuurkundigen kennen twee manieren om naar de toekomst te reizen. Manier een: je vliegt een tijd lang vlak bij een zwart gat. De gigantische zwaartekracht ervan vertraagt alle processen en dus ook jouw tijd. Bij terugkeer op Aarde blijkt dat de klokken daar gewoon zijn blijven tikken en lijkt het voor jou de toekomst. Manier twee: je vliegt een tijd lang bijna zo snel als het licht. De atomen in je lichaam kunnen dan nauwelijks meer bewegen omdat de som van jouw snelheid en hun snelheid niet groter kan worden dan de lichtsnelheid. Hoe harder je vliegt, hoe trager je atomen bewegen, en je interne klok ook. Bij terugkomst op Aarde lijkt het of je in de toekomst bent aangekomen. Ook al spreken zwarte gaten en reizen met de lichtsnelheid sterk tot de verbeelding, het zijn energetisch gezien volstrekt onrealistische scenario's.

Vergeleken met de natuurkunde, heeft de biologie het probleem van tijdreizen lang geleden al simpel opgelost en de oplossing massaal toegepast. Met hele zaadbanken tegelijk tijdreizen zaden in de grond naar een toekomstige gunstige groeiperiode. En tijdens hun winterslaap tijdreizen eekhoorns, egels en beren maandenlang naar de volgende lente. De gedroogde eitjes van vlokreeftjes tijdreizen in de woestijn tientallen jaren op weg naar een toekomstige regenperiode. Een heel subtiele manier van rijdreizen is het hongerdieet. Dit vertraagt je fysiologie zodat je ouder wordt dan de gezellige schrokoppen om je heen.

Binnenkort gaan robots met technische hersenen een revolutionaire nieuwe manier van tijdreizen mogelijk maken. Ze kunnen zichzelf namelijk gewoon uitschakelen en na vele jaren weer aanschakelen. Een slaperig enkeltje naar de toekomst.

Hoe dan ook blijft tijdreizen zelfbedrog. Want terwijl jij langzaam tijdreist, leeft de rest van de wereld al lang in jouw toekomst.

Memering nr. 9: Veerkracht

Veerkracht

Het begrip veerkracht (resilience) geeft aan dat een systeem flexibel kan reageren op een verstoring zonder wezenlijk te veranderen in organisatie en functioneren. Als je een stalen veer indrukt en weer los laat, veert hij terug. Een hagedis die zijn staart verliest krijgt een nieuwe. Na kappen van een bos groeien er opnieuw bomen. Al deze voorbeelden lijken op veerkracht. Maar zijn ze dat wel?

Tijdens het indrukken of uittrekken van een stalen veer blijven de verbindingen tussen de ijzerdeeltjes intact terwijl de spanning op de verbindingen toeneemt. Meer opgebouwde spanning betekent meer veerkracht. De nulsituatie is een ontspannen veer. Bij te grote spanning, laten de verbindingen tussen de ijzerdeeltjes los en vervormt de veer.

Een organisme kun je niet spannen als een ijzeren veer, maar wel stressen. Stress bouwt op als het organisme verder wordt weggeduwd van zijn optimale fysiologie, bijvoorbeeld door extreme temperatuur, vochtigheid, voeding, etc. Het organisme gebruikt energie om stress te weerstaan of zich aan te passen. Weerstaan geldt als veerkracht, aanpassing niet. De nulsituatie is een optimaal functionerend organisme. Bij teveel stress treedt onherstelbare fysiologische schade op en sterft het individu.

Een bos spannen als een veer kan niet, want bomen zijn niet veerkrachtig verbonden zoals ijzerdeeltjes. Een bos heeft ook geen regulatie gericht op een optimale fysiologie, zoals een organisme. Anders dan bij een veer of organisme is er dus geen nulsituatie. Er is wel ontwikkeling naar meer of minder biomassa door groei of sterfte van de vegetatie. Deze ontwikkeling vertegenwoordigt geen veerkracht maar successie en omvat ook veranderingen in soortensamenstelling. Er is geen kritische ondergrens voor successie, behalve het verdwijnen van de laatste plant. Na verstoring kunnen beperkende omgevingsfactoren de successie soms terugleiden naar bepaalde plantengemeenschappen met een kenmerkend maximaal biomassaniveau.

De veer, het organisme en het bos: ze zijn allemaal flexibel maar niet allemaal veerkrachtig.

dinsdag 7 december 2010

Memering nr. 8: Eicel

Zygote

Is een bevruchte eicel (een zygote) menselijk leven? Als je ongewenst zwanger raakt is de morning after pil dan moord op een piepklein persoontje? De ideeën hierover ontwikkelen zich snel. Vroeger dacht men dat in iedere zaadcel een minuscuul mensje zat, een homunculus die ging groeien in de baarmoeder. Dat mensje zit er niet, dat weten we ondertussen. De eicel en zaadcel smelten samen tot een zygote met een mix van genen van de ouders. Maar is deze zygote al een menselijk leventje? Oftewel, is de zygote leven en is het een mens?

Een zygote is een volwaardige cel, die zich in de baarmoeder prima in leven kan houden, kan groeien en delen. Andere eencellige organismen, zoals pantoffeldiertjes, kunnen dit allemaal ook en die beschouwen we zonder problemen als levende wezentjes. Een zygote is dus een eencellig levend organisme, vergelijkbaar met een pantoffeldiertje. Wie is bezorgd over de dood van een pantoffeldiertje?

Maar, door al die menselijke genen die er in zitten is een zygote toch menselijk? Een mens dankt zijn bestaan aan zijn hersenen. Met goede hersenen kun je leren en denken. Gaat de werking van je hersenen achteruit dan raak je dement en uiteindelijk is er niemand meer thuis in je lijf. Je wordt een soort plant. Je bent dus menselijk, omdat je actieve, werkende hersenen hebt. Hersenen zijn meercellig. Een zygote niet, en is dus niet menselijk.

En de potentie van een zygote dan, om tot een mens uit te groeien? Die geldt ook voor alle andere zygotes in de natuur die allemaal in potentie een kip, eikenboom of ander beest of plant worden. Als regel leidt potentie tot niets. Anders zou de wereld snel overbevolkt raken. Zygotes kunnen massaal gemist worden. Totdat je graag een kind wilt, want dan moet je er vanzelfsprekend heel zorgvuldig mee omgaan.