dinsdag 28 december 2010

Memering nr. 13: Condooms

Goedkoop anticonceptiemodelletje

Vorige week op de voorpagina van de NRC: “De paus blijft worstelen met het gebruik van het condoom.” Maar pausen doen toch niet aan anticonceptie? Mijn oma vertelde dat zeventig jaar geleden de priester langs kwam als er na een jaar nog geen baby was geboren. Nog steeds blijft de RK kerk halsstarrig anticonceptie afkeuren en gebruiken imams citaten uit de koran die reproductie aanmoedigen. Waarom toch? De wereld is al zo vol.

De bemoeienis met gezinsplanning wordt vaak verpakt als een nobel doel. De RK kerk zegt dat zij 'onvoorwaardelijke, volkomen liefde’ tussen mensen nastreeft. Dat zou alleen kunnen 'zonder', want met anticonceptie zouden mensen elkaar als pure lustobjecten gaan zien. De kerkvaders zijn buitenstaanders. Zij missen de ervaring dat samen knuffelen in een gelijkwaardige en zelfgekozen vriendschap de liefdesband versterkt en dat liefde en lust geen logische tegenpolen zijn.

Een verborgen argument om tegen anticonceptie te adviseren is macht. Een stam met veel leden geeft het stamhoofd immers veel macht. Met een ‘goddelijk’ advies zoals: ‘Weest vruchtbaar en wordt talrijk’, vergrootte een leider zijn invloed. Vooral de koran is heel expliciet: ‘Trouw de liefhebbende en de vruchtbare, want op de dag der opstanding zal ik wedijveren met de andere profeten in het aantal van mijn volgelingen’. Is dit een verlicht geloofsadvies of een aansporing tot getalsmatig haantjesgedrag?

Gelukkig begrijpen steeds meer mensen dat de bijbel, de koran en andere historische geloofsteksten wortelen in oude culturen waarin mannen beslisten en vrouwen vooral bezit waren. Geloofsteksten verouderen, net als automodellen. Tijdloze modellen bestaan niet. Wie rijdt er graag in een oud barrel? En net als autoverkopers in een showroom hebben geloofsverkopers in de showroom van het leven belang bij de verkoop. Een goedkoop anticonceptiemodelletje? Keur grondig de motieven van de garage, de kwaliteit van het chassis, de kilometerstand en aanstaande grote reparaties.

Memering nr. 12: Memeren

Mijmeringen van een memon

Waarom heten die korte tekstjes ‘memeringen’?
Het zijn mijmeringen van een memon, dus memeringen.
Mijmeringen snap ik, maar een ‘memon’?
Een memon is een organisme met zintuigen en een zenuwstelsel.
Oh, dus een memon is een dier?
Nou, niet helemaal, want veel kleine dieren, zoals pantoffeldiertjes en andere protozoën, hebben geen zenuwstelsel.
Een dier met een zenuwstelsel dan?
Nee, ook niet helemaal, want mensen denken bij dieren niet aan toekomstige, technische neurale-netwerk organismen. Dat zijn robots, geen dieren, zeggen ze meestal.
Nou, als ze technisch zijn, dan zijn het toch robots?
Ja, we noemen het wel robots, maar je moet niet denken aan robots die wij mensen hebben geprogrammeerd, zoals robots in de auto industrie. Ik bedoel robots die net als mensen een neuraal netwerk en zintuigen hebben, alleen dan niet gedragen door cellen, maar gedragen door computer chips en sensoren. Het gaat erom dat in beide gevallen sprake is van zelfstandig lerende en werkende hersenen.
Je bedoelt dat het woord memon eigenlijk een naam is voor alle organismen met zelfstandig werkende hersenen, ongeacht of het organismen van vlees en bloed zijn of technische organismen.
Ja, je slaat de spijker op zijn kop.
Mooi, maar dan begrijp ik nog niet waarom een memon een memon heet.
Dat komt van Dawkins, die in zijn boek ‘The selfish gene’ opmerkte dat genen zich reproduceren via organismen en dat memen, zoals melodietjes en overtuigingen, zich reproduceren via hersenen. En Blackmore neemt dat idee over als ze hersenen beschrijft als een ‘meme machine’.
Dat snap ik niet. Een gen codeert voor een organisme, maar een meem codeert toch niet voor een memon?
Dat heb je snel gezien! Een wetenschappelijke naam voor codes die coderen voor hersenstructuur is hard nodig. Je zou ze ‘coderende memen’ kunnen noemen.
Ja zeg, zo blijven we nog wel even memeren.

maandag 20 december 2010

Memering nr. 11: Intrinsieke waarde

Intrinsieke waarde

Het begrip intrinsieke waarde wordt gebruikt als aanduiding voor de waarde van ‘het ding als zodanig’. Er zijn dikke boeken over geschreven, maar het is noodzakelijkerwijze een controversieel begrip omdat het twee ideeën combineert die elkaar uitsluiten. Deze stijlfiguur heet oxymoron. Oxymorons zijn vaak diepzinnig of grappig. Liefhebbers verzamelen daarom oxymorons en publiceren lijsten op internet, met voorbeelden zoals kunstmatige intelligentie, zwart goud en levend fossiel.

Hoe vreemd de combinatie intrinsieke waarde eigenlijk is, blijkt als we de twee begrippen afzonderlijke bekijken. Het woord intrinsiek wijst naar de ‘innerlijke’ eigenschappen van een object. Intrinsieke eigenschappen van een gouden munt zijn bijvoorbeeld de massa, het goudgehalte en de vorm. Het betreft objectieve beschrijvingen. Bij waarde gaat het juist om een waardering. Een beoordelaar kent waarde toe aan iets in de context van een bepaald gebruik. De waarde van iets is dus per definitie niet innerlijk of intrinsiek, maar afhankelijk van een context buiten het beoordeelde object.

Nu zou je de toevoeging ‘intrinsiek’ ook kunnen beschouwen als een poging de waarde aan te geven die dingen hebben zonder waardering door mensen. Dus een soort waarde van alle dingen in de natuur voor die natuur. Maar welke waarde hebben alle dingen dan gemeenschappelijk? Dat is wellicht hun waarde als vereffenaars van gradienten in het heelal. Zo bezien is de waarde van een waterval het vergemakkelijken van waterstroming van hoog naar laag. De waarde van een plant is dan het faciliteren van de degradatie van energie uit zonlicht naar waterdamp. En de waarde van mensen? Wij mensen zijn fanatieke vereffenaars! Terwijl we onze cultuur onderhouden, verbranden we fossiele energie, verspreiden ertsen, kappen bossen en voeren oorlog. Wij zijn bewonderenswaardig goed in het creëren van rommel. Precies daarom zijn we voor de natuur van onschatbare intrinsieke waarde.

vrijdag 17 december 2010

Memering nr. 10: Tijdreizen

Tijdreizen

Wie naar de toekomst wil reizen, moet het kalm aan doen en kan beter advies vragen aan biologen dan aan natuurkundigen.

Natuurkundigen kennen twee manieren om naar de toekomst te reizen. Manier een: je vliegt een tijd lang vlak bij een zwart gat. De gigantische zwaartekracht ervan vertraagt alle processen en dus ook jouw tijd. Bij terugkeer op Aarde blijkt dat de klokken daar gewoon zijn blijven tikken en lijkt het voor jou de toekomst. Manier twee: je vliegt een tijd lang bijna zo snel als het licht. De atomen in je lichaam kunnen dan nauwelijks meer bewegen omdat de som van jouw snelheid en hun snelheid niet groter kan worden dan de lichtsnelheid. Hoe harder je vliegt, hoe trager je atomen bewegen, en je interne klok ook. Bij terugkomst op Aarde lijkt het of je in de toekomst bent aangekomen. Ook al spreken zwarte gaten en reizen met de lichtsnelheid sterk tot de verbeelding, het zijn energetisch gezien volstrekt onrealistische scenario's.

Vergeleken met de natuurkunde, heeft de biologie het probleem van tijdreizen lang geleden al simpel opgelost en de oplossing massaal toegepast. Met hele zaadbanken tegelijk tijdreizen zaden in de grond naar een toekomstige gunstige groeiperiode. En tijdens hun winterslaap tijdreizen eekhoorns, egels en beren maandenlang naar de volgende lente. De gedroogde eitjes van vlokreeftjes tijdreizen in de woestijn tientallen jaren op weg naar een toekomstige regenperiode. Een heel subtiele manier van rijdreizen is het hongerdieet. Dit vertraagt je fysiologie zodat je ouder wordt dan de gezellige schrokoppen om je heen.

Binnenkort gaan robots met technische hersenen een revolutionaire nieuwe manier van tijdreizen mogelijk maken. Ze kunnen zichzelf namelijk gewoon uitschakelen en na vele jaren weer aanschakelen. Een slaperig enkeltje naar de toekomst.

Hoe dan ook blijft tijdreizen zelfbedrog. Want terwijl jij langzaam tijdreist, leeft de rest van de wereld al lang in jouw toekomst.

Memering nr. 9: Veerkracht

Veerkracht

Het begrip veerkracht (resilience) geeft aan dat een systeem flexibel kan reageren op een verstoring zonder wezenlijk te veranderen in organisatie en functioneren. Als je een stalen veer indrukt en weer los laat, veert hij terug. Een hagedis die zijn staart verliest krijgt een nieuwe. Na kappen van een bos groeien er opnieuw bomen. Al deze voorbeelden lijken op veerkracht. Maar zijn ze dat wel?

Tijdens het indrukken of uittrekken van een stalen veer blijven de verbindingen tussen de ijzerdeeltjes intact terwijl de spanning op de verbindingen toeneemt. Meer opgebouwde spanning betekent meer veerkracht. De nulsituatie is een ontspannen veer. Bij te grote spanning, laten de verbindingen tussen de ijzerdeeltjes los en vervormt de veer.

Een organisme kun je niet spannen als een ijzeren veer, maar wel stressen. Stress bouwt op als het organisme verder wordt weggeduwd van zijn optimale fysiologie, bijvoorbeeld door extreme temperatuur, vochtigheid, voeding, etc. Het organisme gebruikt energie om stress te weerstaan of zich aan te passen. Weerstaan geldt als veerkracht, aanpassing niet. De nulsituatie is een optimaal functionerend organisme. Bij teveel stress treedt onherstelbare fysiologische schade op en sterft het individu.

Een bos spannen als een veer kan niet, want bomen zijn niet veerkrachtig verbonden zoals ijzerdeeltjes. Een bos heeft ook geen regulatie gericht op een optimale fysiologie, zoals een organisme. Anders dan bij een veer of organisme is er dus geen nulsituatie. Er is wel ontwikkeling naar meer of minder biomassa door groei of sterfte van de vegetatie. Deze ontwikkeling vertegenwoordigt geen veerkracht maar successie en omvat ook veranderingen in soortensamenstelling. Er is geen kritische ondergrens voor successie, behalve het verdwijnen van de laatste plant. Na verstoring kunnen beperkende omgevingsfactoren de successie soms terugleiden naar bepaalde plantengemeenschappen met een kenmerkend maximaal biomassaniveau.

De veer, het organisme en het bos: ze zijn allemaal flexibel maar niet allemaal veerkrachtig.

dinsdag 7 december 2010

Memering nr. 8: Eicel

Zygote

Is een bevruchte eicel (een zygote) menselijk leven? Als je ongewenst zwanger raakt is de morning after pil dan moord op een piepklein persoontje? De ideeën hierover ontwikkelen zich snel. Vroeger dacht men dat in iedere zaadcel een minuscuul mensje zat, een homunculus die ging groeien in de baarmoeder. Dat mensje zit er niet, dat weten we ondertussen. De eicel en zaadcel smelten samen tot een zygote met een mix van genen van de ouders. Maar is deze zygote al een menselijk leventje? Oftewel, is de zygote leven en is het een mens?

Een zygote is een volwaardige cel, die zich in de baarmoeder prima in leven kan houden, kan groeien en delen. Andere eencellige organismen, zoals pantoffeldiertjes, kunnen dit allemaal ook en die beschouwen we zonder problemen als levende wezentjes. Een zygote is dus een eencellig levend organisme, vergelijkbaar met een pantoffeldiertje. Wie is bezorgd over de dood van een pantoffeldiertje?

Maar, door al die menselijke genen die er in zitten is een zygote toch menselijk? Een mens dankt zijn bestaan aan zijn hersenen. Met goede hersenen kun je leren en denken. Gaat de werking van je hersenen achteruit dan raak je dement en uiteindelijk is er niemand meer thuis in je lijf. Je wordt een soort plant. Je bent dus menselijk, omdat je actieve, werkende hersenen hebt. Hersenen zijn meercellig. Een zygote niet, en is dus niet menselijk.

En de potentie van een zygote dan, om tot een mens uit te groeien? Die geldt ook voor alle andere zygotes in de natuur die allemaal in potentie een kip, eikenboom of ander beest of plant worden. Als regel leidt potentie tot niets. Anders zou de wereld snel overbevolkt raken. Zygotes kunnen massaal gemist worden. Totdat je graag een kind wilt, want dan moet je er vanzelfsprekend heel zorgvuldig mee omgaan.

Memering nr. 7: Niet toevallig

Toeval-overstijgend toeval

Klein toeval bestaat niet. Als de bliksem ergens een schoorsteen treft, lijkt dat toeval. Maar het is logisch dat de bliksem kiest voor schoorstenen, kerken of zendmasten. Gebouwen geleiden stroom beter dan lucht. Nog een voorbeeld. Op het station komen twee oude bekenden elkaar tegen. Hé, jij hier, dat is ook toevallig! Maar met tientallen ontmoetingen per dag is het helemaal niet toevallig dat daar soms een oude bekende tussen zit.

Groot toeval bestaat ook niet. Kijk maar naar de evolutie. De veranderingen die tijdens het leven en de voortplanting plaatsvinden in de genen en hun onderlinge relaties zijn willekeurig. Maar het is heel logisch dat het erfelijk materiaal verandert. Enerzijds is het voor een cel moeilijk en kostbaar om zijn DNA perfect te onderhouden. Anderzijds vergroot genetische variatie het aanpassingsvermogen tijdens selectie. De combinatie van oncontroleerbare genetische variatie en selectie zorgen dat continu nieuwe soorten ontstaan, als takken aan een boom, de boom van het leven. Door de willekeur van de processen groeit de boom van het leven nooit twee keer op dezelfde manier. Maar, wie de boom goed bestudeert, kan hier opnieuw geordendheid vinden, gebaseerd op niveaus van organisatie. Van een eenvoudige cel (de bacterie), neemt de organisatie stapsgewijze toe via cellen met kernen, meercelligen en uiteindelijk meercelligen met een neuraal netwerk. Hoe toevallig de boom ook vertakt, deze niveaus blijven dezelfde.

Zelfs kosmisch toeval bestaat niet. Natuurlijk bepaalt het toeval na de big bang de aantallen en afmetingen van melkwegstelsels, sterren en planeten. Maar ook deze niet levende natuur kent vaste organisatieniveaus. Uit de chaos van de Big Bang ontstaan quarks, atoomkernen, atomen en moleculen. Samen vormen deeltjes en organismen een aaneengesloten evolutieladder. Terwijl het toeval niveau na niveau langs deze ladder klimt, overstijgt het zichzelf en schept orde in het heelal. Bij toeval verdwijnt het toeval.

Memering nr. 6: Leven

Leven is organisatie

Ik zit met de labtop aan tafel en snuffel wat op internet. Oma is op bezoek. Ze zit in een luie stoel met onze lapjeskat op schoot. Beide slapen. Wikipedia meldt: “Levende organismen …, bezitten het vermogen om te groeien, … , te reproduceren en ze passen zich in opeenvolgende generaties en door middel van natuurlijke selectie aan hun omgeving aan”. “Leven is een eigenschap van objecten met signaal en zelf-onderhoudende processen”. Plotseling zijn oma en de poes op sterven na dood. Geen potentie tot voortplanting, laat staan aanpassing. De een te oud. De ander gesteriliseerd sinds de pubertijd. En geen signaalprocessen want ze slapen. Levend noch leven volgens bovenstaande definities.

Al sinds 1860 zijn bovenstaande Wikipedia definities verouderd. De befaamde Franse Société de Biologie schreef in dat jaar een gedegen rapport over bevroren bacteriën en gedroogde protozoën. Tijdens de bevroren of gedroogde toestand staat het organisme ‘uit’, maar is nog steeds leven, want je kunt het immers weer activeren. De Société concludeerde daarom, dat ‘levend’ de dynamische toestand is van een bijzondere organisatievorm van materie, die dan ‘leven’ was. De vraag bleef: welke organisatievorm?

Veel wetenschappers zoeken een antwoord op deze laatste vraag door de overgang van niet-leven naar leven te bestuderen. Maar welke overgang kies je dan? Van moleculen naar (zelf-)replicerend RNA, naar een autocatalytische set of naar een primitieve bacteriële cel? En wat doe je met meercelligheid? Een recente theorie, de operator hiërarchie, lost dit probleem op met een op vaste regels gebaseerde organisatieladder voor de systeemovergangen van quarks, via atomen en moleculen, naar pro- en eukaryote cellen, en meercelligen zonder en met neuraal netwerk. De organisatievormen uit deze reeks die minimaal de complexiteit van de bacterie hebben zijn vervolgens per definitie leven. Oma en de kat slapen weer vredig. Zij zijn perfect georganiseerd voor het leven.

Memering nr. 5: Extraterrestrial

Aliens

In science fiction films komen aliens vaak uit een andere dimensie, of zelfs uit de ruimte tússen dimensies. Daar mag ieder van denken wat hij wil. Maar in het dagelijks leven kennen we slechts vier huis tuin en keuken dimensies: lengte, hoogte, breedte en dan nog de tijd, hoewel de laatste een rare dimensie is, want ze bestaat vooral in onze herinnering. De natuur kent geen tijd, want zij bestaat in het nu, iedere seconde opnieuw. Een boom is een boom is een boom. Alleen organismen met complexe hersenen kunnen in gedachten de film van het verleden terugspelen en zo een beeld vormen van verandering en tijd.

Behalve voor ruimte en tijd past de wetenschap dimensies ook op een andere manier toe. Dimensies zijn een soort dozen voor onafhankelijke eigenschappen. Atoomkernen kun je bijvoorbeeld ordenen in twee dimensies op basis van het aantal protonen of juist neutronen in de kern. En, geloof het of niet, de wetenschap heeft zelfs een dimensie voor aliens, namelijk die van complexiteit.

Voor het ordenen van de complexiteit van systemen bestaan er drie fundamentele dimensies. De eerste dimensie beschrijft hoe interacties tussen deeltjes systemen maken die zelf geen deeltje zijn, zoals ecosystemen en bijenkolonies. De tweede dimensie beschrijft de interne organisatie van een deeltje, zoals organellen in een pantoffeldiertje of organen in een koe. De derde dimensie ten slotte omvat de stapsgewijze overgangen van eenvoudige naar complexe deeltjes. Deze overgangen zijn strikt en verbinden quarks met hadronen (zoals protonen en neutronen), atomen, moleculen, bacteriecellen, cellen met een celkern, meercellige organismen en uiteindelijk met meercellige organismen met hersenen; het hoogste niveau op Aarde. Allemaal niveaus binnen de deeltjescomplexiteit-dimensie. De niveaus in deze dimensie gelden -voor zover bekend- overal in het heelal, dus ook voor aliens.

Hiermee is wetenschappelijk aangetoond in welke dimensie aliens leven: de deeltjescomplexiteit-dimensie.

Memering nr. 4: Mantra

Mantra

Mantra’s brengen de toekomst naderbij. Persoonlijke coaches dromen over mensen en zelfrealisatie. Hun mantra: “Go with the flow” leidt tot leuk werk dat kunde en interesses combineert. Economen dromen over rijkdom en goederen. Hun mantra: “Go where the money is” zorgt voor snel groeiende bedrijven en vorstelijke bonussen.

En hoe staat het met de ecologen? Die kunnen jaloers zijn op coaches en economen. Hun eigen mantra, de “Struggle for life and survival of the fittest” is geen positieve wensdroom, maar eerder een nachtmerrie vol spanning en gevechten. Deze mantra brengt geen geluk maar ontslagen, competitieve functiebeoordelingen en verstikkende bureaucratie. De hoogste tijd dus voor een nieuwe mantra. Een mantra die tot de rand toe gevuld is met positieve energie. En het vakgebied biedt voorbeelden te over, want bijna alles in de ecologie draait om flow, rijkdom en flexibiliteit.

Flow levert de stuwende kracht in de natuur. Al vanaf het begin van het leven drijven bacteriën hun fysiologie aan met de energiestromen van chemische reacties. En hoger in de voedselketen leven organismen er goed van dankzij de voortdurende toestroom van energierijk voedsel dat verteerd kan worden tot energiearme uitwerpselen. En het leven zwemt in het geld. Algen en planten pinnen iedere dag gratis bij de flappentap van de zon. “Go where the money is” betekent dat ze al miljarden jaren lang toegang hebben tot schone energie. Opgezweept door de zon hebben planten en hun consumenten leven gebracht tot in de verste uithoeken van de aarde. En volgens een  thermodynamische wet, de constructal law, zorgen ecosystemen ook nog flexibel voor een zo laag mogelijke weerstand voor de aanwezige energiestromen. De ultieme “Go with the flow” als oorzaak van prachtige bloedsomlopen, bladnerven en voedselketens.

Dus ecologen, droom gerust eens over flow, geld en aanpassingsvermogen en haal een rijk, onbezorgd en dynamisch leven dichterbij.

Memering nr. 3: Eitje


De kip of het ei?

Onze dochter komt enthousiast thuis. Wil je een goede mop horen? “Wat was er eerder, de kip of het ei?”. Lachend legt ze uit: “het moet de kip zijn, want god schiep de wereld in zeven dagen en dat is te kort om een ei uit te broeden”. Dit overtuigende bewijs volgt uit een letterlijke interpretatie van de bijbel. De bijbel geeft direct een eenvoudig antwoord.

De wetenschap heeft meer moeite met de kip of ei vraag. Stel de kip is het ouderdier en het ei is de nakomeling. Ouders en nakomelingen zijn er al sinds de eerste cel op aarde zich splitste. Zo bekeken, was het ouderorganisme er het eerst, en dus is het antwoord op bovenstaande vraag: de kip. Maar, door de ogen van het ei neemt het verhaal een andere wending. Eieren in verschillende vormen bestaan immers al eindeloos lang. Beesten zoals vliegen, vissen en dinosaurussen legden al eieren miljoenen jaren voordat de kip op het evolutietoneel verscheen. Het ei was er dus eerder dan de kip!

De wetenschap biedt nuances, veelvoud, perspectieven. Geloven biedt eenvoud. Kijk bijvoorbeeld naar wat er gebeurt als we “kip” en “ei” vervangen door “god” en “mens”. Veel gelovigen zullen met overgave beweren dat god eerder was, want wie anders kan een heel heelal maken? De wetenschap laat het antwoord open. Maar als er eerst een godheid was die vervolgens het heelal maakte, dan is het nog niet gelukt deze “hand van god” te onderscheiden van meetbare natuurverschijnselen.

Toch kan de wetenschap wel de aanwezigheid van onze goden meten. Hoe groter de rol van geloof in het leven van een intelligent wezen, zoals een mens, hoe duidelijker de effecten op zijn hersenactiviteit. Dus wie was eerder, de kip of het ei, goden of mensen? Geloof biedt eenvoudige antwoorden. Wetenschap laat je nadenken.

Memering nr. 2: Descartes

Neurosimulatico ergo sum

“Ik denk, dus ik ben” schreef Descartes in 1644. Sindsdien is de kennis over de oorzaak van ons denken en bewustzijn snel toegenomen. Vroeger was de ziel de oorzaak van het denken: als de ziel het lichaam verliet bleef het dood achter. McDougal heeft zelfs van zes stervende mensen de zieleuittreding gewogen. Gemiddeld zielegewicht: 21 gram. De metingen bleken niet reproduceerbaar, en niemand neemt ze tegenwoordig nog serieus. We weten nu, dat miljoenen hersencellen continu werken aan ons bewustzijn. “Cogito ergo sum” is “neurodynamico ergo sum”.

De hersenen krijgen een vorstelijk loon voor hun noeste arbeid. Een vijfde van de energie die ons lichaam in rust gebruikt, gaat naar ons brein. Wat krijgt ons lichaam daarvoor terug? Veel, heel veel. Onze hersenen verwerken schijnbaar moeiteloos gigabits informatie, selecteren snel op hoofd en bijzaken, slaan wijze lessen op, en dit alles met een combinatorisch vermogen waar de beste computers niet aan kunnen tippen. En dat niet alleen. Onze hersenen leveren er gratis nog iets heel wonderlijks bij. De illusie van bewustzijn.

Hoe ze dat doen? Het geheim schuilt in goede samenwerking. Op het laagste niveau leidt zelforganisatie van groepjes zenuwcellen tot clusters die goed zijn in het onthouden van patronen. Deze clusters vormen grotere groepen, die zich toeleggen op speciale taken, zoals zien, evenwicht houden, handbesturing, enzovoort. Tussen deze clusters vormen zich allianties in snel wisselende patronen. Denk ‘paard’, en het cluster verbindt aan deze gedachte de stront, staart, gehinnik, hoeven, zadel en alles wat verder te maken heeft met dit edele rijdier. Vanuit paard vormen zich nieuwe allianties, naar paardrijles, vanmiddag, ‘help, eerst nog eten’, en zo verder. Terwijl wij druk organiseren, danst de wetware van onze zenuwen creatief van cluster naar cluster. Steeds beter kunnen wetenschappers deze wetwaredans simuleren met neurale computersoftware. Tot, op een dag, ook de computer de illusie heeft van bewustzijn en zich realiseert: "neurosimulatico ergo sum".

Memering nr. 1: Oude Wereld

Muizenparadigma

Lopen een muis en een olifant over de brug. Zegt de muis, “wat stampen we lekker hè”. Deze kindergrap levert meestal wel een goedkeurende glimlach op. Maar wanneer de stichting de Oude Wereld op haar website een analogie van deze grap vertelt, valt er weinig te lachen. “In de media, musea en schoolboeken hoor of lees je gewoonlijk maar van één verklaring voor het ontstaan van de mens: het evolutiemodel. In werkelijkheid bestaan er twee wetenschappelijke ontstaansmodellen. De onderzoeksgegevens kunnen op twee manieren in een verklarend model worden geordend. Helaas moet worden geconstateerd dat kinderen gewoonlijk maar half worden geïnformeerd. Daar wil stichting De Oude Wereld iets aan doen ”.

De muis van de Oude Wereld insinueert hierboven dat ze samen stampt met de olifant van de wetenschap. De meeste volwassenen doorzien deze drogredenering. Dus richt de Oude Wereld zich op kinderen. Die geloven nog in sprookjes. Die kun je nog “eerlijk informeren”. Maar de objectiviteit van de stichting overtuigt niet. Ze suggereert dat haar godsdienst als enige een wetenschappelijk ontstaansmodel biedt naast de wetenschap. Hiermee verzwijgt ze het bestaan van tientallen andere godsdiensten. En ze claimt ook valselijk dat zij een wetenschappelijk ontstaansmodel biedt. Geen enkele godsdienst kan dat. Want wetenschap baseert zich op metingen. En god is nog nooit gemeten.

Om via de leraren invloed te krijgen op de leerlingen geeft de stichting een leerboek voor onderwijzers uit: “Evolutie – een kritisch leerboek”. Hierin promoot de Oude Wereld een kritische blik. En kritisch moeten we inderdaad blijven. Kritisch voor geloofsgeoriënteerde desinformatie. Kritisch voor de illusie dat een vermeende theïstische oorzaak ooit een plaats kan hebben binnen de wetenschappelijke benadering, die juist de Deus ex Machina verwerpt als verklarend model. Hoe almachtig de Oude Wereld haar god ook vindt, samen stampen met de olifant zal nooit lukken. Een onmeetbare god blijft immers een muizenparadigma.